Arbocatalogus / Dieselmotoremissie binnenruimte

Het gebruik van de dieselmotor tijdens het laden en lossen

  • Arbocatalogus

    Situatie 1

    Drie sterren: voorkomen van het risico

    Omschrijving 

    In bedrijven worden in een loods, magazijn, op-, of overslaghal goederen geladen en gelost. De vrachtwagen rijdt naar binnen, draait stationair tijdens het laden en lossen en rijdt weer naar buiten. Het stationair draaien is nodig om bv de autolaadkraan of kraakpersunit te bedienen. Of er zit een aparte diesel aangedreven motorunit op de vrachtauto die voor een pomp (bijvoorbeeld tanktransport) wordt gebruikt. Of er is sprake van een specifieke situatie, waarbij uit veiligheidsoverwegingen de motor draait; bijvoorbeeld bij geldtransport. Indien DME uitstoot tijdens het laden en lossen voorkomen wordt door het uitzetten van de motor, vallen het laden en lossen onder activiteit C. Dit wordt bereikt door:  
    • De vrachtwagen wordt niet gelost met de eigen autolaadkraan, maar bijvoorbeeld met een elektrisch aangedreven laad- en loshulpmiddel.
    • De voertuig gebonden diesel aangedreven applicaties worden tijdens het verblijf in de omsloten ruimte elektrisch aangedreven, bijvoorbeeld met krachtstroom.

    Het voertuig lost zelf buiten de omsloten ruimte, waarna op andere wijze (bijvoorbeeld met een elektrische heftruck) de goederen naar het magazijn, loods, op-, of overslaghal worden verplaatst.
     
    Maatregelen
    Er zijn geen maatregelen gewenst.

  • Arbocatalogus

    Situatie 2

    Twee sterren: beperken van het blootstellen aan het risico

    Omschrijving
    In bedrijven worden in een loods, magazijn, op-, of overslaghal goederen geladen en gelost. De vrachtwagen rijdt naar binnen, draait stationair tijdens het laden en lossen en rijdt weer naar buiten. Het stationair draaien is nodig om bv de autolaadkraan of kraakpersunit te bedienen. Of er zit een aparte diesel aangedreven motorunit op de vrachtauto die voor een pomp (bijvoorbeeld tanktransport) wordt gebruikt. Of er is sprake van een specifieke situatie, waarbij uit veiligheidsoverwegingen de motor draait; bijvoorbeeld bij geldtransport. Indien DME uitstoot tijdens het laden en lossen voorkomen wordt door het uitzetten van de motor, vallen het laden en lossen onder activiteit C. Dit wordt bereikt door:

    • De vrachtwagen wordt niet gelost met de eigen autolaadkraan, maar bijvoorbeeld met een elektrisch aangedreven laad- en loshulpmiddel.
    • De voertuig gebonden diesel aangedreven applicaties worden tijdens het verblijf in de omsloten ruimte elektrisch aangedreven, bijvoorbeeld met krachtstroom.


    De voertuigen zijn voorzien van een motor vanaf Euro 6 of EEV-motor of hebben een effectief roetfilter met een filterreductie van tenminste 95% en een verzadiging alarm-indicator wanneer het filter verzadigd is, of er is een rechtstreekse afvoer van de uitlaatgassen door middel van een afvoerslang op de uitlaat.

     
    Maatregelen

    Alle technische en organisatorische maatregelen dienen genomen te worden.
  • Arbocatalogus

    Situatie 3a

    Drie sterren: voorkomen van het risico

    Omschrijving
    In bedrijven worden in een loods, magazijn, op-, of overslaghal goederen geladen en gelost. De vrachtwagen rijdt naar binnen, draait stationair tijdens het laden en lossen en rijdt weer naar buiten. Het stationair draaien is nodig om bv de autolaadkraan of kraakpersunit te bedienen. Of er zit een aparte diesel aangedreven motorunit op de vrachtauto die voor een pomp (bijvoorbeeld tanktransport) wordt gebruikt. Of er is sprake van een specifieke situatie, waarbij uit veiligheidsoverwegingen de motor draait; bijvoorbeeld bij geldtransport. Indien DME uitstoot tijdens het laden en lossen voorkomen wordt door het uitzetten van de motor, vallen het laden en lossen onder activiteit C. Dit wordt bereikt door:  

    • De vrachtwagen wordt niet gelost met de eigen autolaadkraan, maar bijvoorbeeld met een elektrisch aangedreven laad- en loshulpmiddel.
    • De voertuig gebonden diesel aangedreven applicaties worden tijdens het verblijf in de omsloten ruimte elektrisch aangedreven, bijvoorbeeld met krachtstroom.


    In de omsloten ruimte wordt de diesel aangedreven applicatie gebruikt, zoals de laad- en losinrichting of de autolaadkraan. De voertuigen zijn voorzien van een motor lager dan Euro 6 en niet voorzien van een effectief roetfilter.
     
    Maatregelen
    De diesel aangedreven vrachtwagen wordt vervangen door een vrachtwagen met een gasmotor met uitlaatkatalysator.

  • Arbocatalogus

    Situatie 3b

    Twee sterren: beperken van het blootstellen aan het risico
    Omschrijving
    In bedrijven worden in een loods, magazijn, op-, of overslaghal goederen geladen en gelost. De vrachtwagen rijdt naar binnen, draait stationair tijdens het laden en lossen en rijdt weer naar buiten. Het stationair draaien is nodig om bv de autolaadkraan of kraakpersunit te bedienen. Of er zit een aparte diesel aangedreven motorunit op de vrachtauto die voor een pomp (bijvoorbeeld tanktransport) wordt gebruikt. Of er is sprake van een specifieke situatie, waarbij uit veiligheidsoverwegingen de motor draait; bijvoorbeeld bij geldtransport. Indien DME uitstoot tijdens het laden en lossen voorkomen wordt door het uitzetten van de motor, vallen het laden en lossen onder activiteit C. Dit wordt bereikt door:  
    • De vrachtwagen wordt niet gelost met de eigen autolaadkraan, maar bijvoorbeeld met een elektrisch aangedreven laad- en loshulpmiddel.
    • De voertuig gebonden diesel aangedreven applicaties worden tijdens het verblijf in de omsloten ruimte elektrisch aangedreven, bijvoorbeeld met krachtstroom.
    • In de omsloten ruimte wordt de diesel aangedreven applicatie gebruikt, zoals de laad- en losinrichting of de autolaadkraan. De voertuigen zijn voorzien van een motor lager dan Euro 6 en niet voorzien van een effectief roetfilter.

    Maatregelen
    • Er is een rechtstreekse afvoer van de uitlaatgassen door middel van een afvoerslang op de uitlaat.
    • De diesel aangedreven bestelbus of vrachtwagen wordt vervangen door een bestelbus of vrachtwagen met een motor vanaf Euro 6 of EEV-motor. 
    • De diesel aangedreven vrachtwagen of de applicatie wordt voorzien van een effectief roetfilter met een filterreductie van tenminste 95% en een verzadiging alarm-indicator wanneer het filter verzadigd is. 
    Er dient één maatregel gekozen te worden uit de bovenstaande maatregelen.
    • Alle technische en organisatorische maatregelen dienen genomen te worden. 

     
Contact met onze binnendienstcollega's van STL

Vragen over de arbocatalogus?

Onze adviseurs preventie staan voor je klaar

Bel: 088 - 2596121

Wij zijn bereikbaar tussen 08:30 en 17:00. Je kunt ons ook bereiken via:

Wat vind je van deze pagina?